Samen bouwen aan toekomstbestendig onderwijs
Het lerarentekort dwingt scholen om anders te kijken naar de huidige organisatie van ons onderwijs. In het project Goed onderwijs met minder leerkrachten gaan zes verschillende basisscholen binnen Onderwijsregio Haaglaanden aan de slag met anders organiseren. In het project starten scholen van Lucas Onderwijs, SCOH en Panta Rhei samen met de Hogeschool Leiden bij de basis: wat is goed onderwijs?
Een unieke samenwerking waarin de kracht van de onderwijsregio Haaglanden zichtbaar wordt. In dit project komen onderzoek en theorie vanuit de Hogeschool Leiden samen met de dagelijkse realiteit en praktijkervaring van de deelnemende schoolbesturen.
Praktijk en onderzoek gaan hand in hand
Het lerarentekort dwingt scholen soms om ad hoc maatregelen te nemen als reactie op directe personeelstekorten. In dit project krijgen scholen de ruimte om weer te handelen vanuit visie in plaats van urgentie. Door het samenbrengen van praktijkervaring en wetenschap, worden verschillende vormen van anders organiseren vormgegeven, ingezet en geëvalueerd met als doel een structurele verandering in het onderwijs.
Karlijn de Jong, projectleider en verbonden aan Hogeschool Leiden vertelt: “De noodzaak om het onderwijs anders te organiseren is duidelijk aanwezig. Door de subsidie hebben scholen de kans om even stil te staan en samen te onderzoeken: wat verstaan wij eigenlijk onder goed onderwijs? En hoe kunnen we dat ook met anders bevoegde leerkrachten realiseren?”
Het onderzoeks- en ontwikkeltraject speelt zich af op zes zeer uiteenlopende scholen: van vernieuwend tot traditioneel, van groot tot klein, van lage tot hoge schoolweging. Juist die diversiteit zorgt ervoor dat het project inzichten oplevert die voor veel meer scholen relevant en toepasbaar zijn.
Door middel van visietrajecten, interviews, teamgesprekken en praktijkinterventies wordt onderzocht hoe de scholen hun onderwijs opnieuw kunnen vormgeven op basis van een gedeelde onderwijskundige visie. Anna van der Want, lector bij Hogeschool Leiden: “Het belangrijkste vraagstuk is; wat hebben kinderen nodig? We hebben het over het met elkaar vormgeven van kwalitatief goed onderwijs. Ook als je team niet volledig uit bevoegde leerkrachten bestaat.”

Zes scholen, zes unieke oplossingen
Een opvallend aspect van ‘Goed onderwijs met minder leerkrachten’ is dat de deelnemende leerkrachten en schoolleiders tijd en ruimte krijgen (ongeveer één dag per week) om actief aan het project te werken. Hoewel dat paradoxaal lijkt in een tijd van tekorten, leidt deze aanpak juist tot duurzame oplossingen. Karlijn de Jong: “Dit zijn de mensen die hier eigenlijk al expert in zijn, zij hebben de ervaring en gaan hier uiteindelijk ook mee door.”
Binnen het project ontwikkelt elke school een eigen aanpak die past bij hun context en visie. Zo focust basisschool De Gantel op bewegend leren, waarbij ze samenwerken met de tussenschoolse opvang en gymdocenten. Karlijn: “Hun visie is dat goed onderwijs betekent dat kinderen in beweging zijn. Vanuit de literatuur weten wij dat vooral de hoeveelheid kwalitatieve instructie bepalend is voor de cognitieve ontwikkeling. Daarom hebben ze ervoor gekozen om hun tussenschoolse opvang en gymdocenten vooral in te zetten op verwerking, terwijl de instructie door bevoegde leerkrachten wordt verzorgd.”
Een andere school, De Leyenburg werkt met ‘gespreid leiderschap’, waarbij teams van bevoegde en onbevoegde medewerkers, intern begeleiders en klassenassistenten gezamenlijk bepalen hoe ze het onderwijs vormgeven in twee leerjaren. De onderlinge afspraken zijn strak, maar de uitvoering is flexibel: een assistent die veel weet van geschiedenis kan groepsdoorbrekend lesgeven, terwijl een IB’er haar expertise deelt over de leerjaren heen. “Wat je ziet is dat eigenaarschap en vertrouwen elkaar versterken,” aldus Anna.
De Waterwilg, een school zonder acuut lerarentekort, bereidt zich proactief voor op toekomstige uitdagingen. Ze ontwikkelen processen voor het betrekken van ouders, personeel en de MR en doen pilots waarbij onbevoegde VO-docenten ochtenden en middagen overnemen. Volgens Karlijn laat dit zien dat het niet alleen een project van moeten is, maar ook van kiezen voor toekomstbestendigheid.

Het toezichthouderschap: een structurele innovatie
Een belangrijk nieuw concept dat uit het project voortkomt, is het zogeheten toezichthouderschap. Hierbij wordt een onbevoegde of anders bevoegde collega begeleid door een toezichthouder (vaak een bevoegde leerkracht) waarbij de verantwoordelijkheden worden verdeeld. Dit vraagt om duidelijke afspraken over rollen, verantwoordelijkheden en ondersteuning. “Er moet een structuur zijn waarin iemand zich kan ontwikkelen en waar het team achter staat,” benadrukt Karlijn.
Sommige scholen kiezen ervoor om intern een toezichthouder aan te stellen, anderen schakelen externe begeleiding in. Wat steeds terugkomt, is dat het succes valt of staat met duidelijke kaders, draagvlak binnen het team en professionele begeleiding.
Kennisdeling en toekomst
De zes deelnemende scholen zetten op woensdag 17 september 2025 hun deuren open voor schoolleiders, bestuurders en andere geïnteresseerden. Bezoekers kunnen zien hoe anders organiseren in de praktijk werkt, welke keuzes er zijn gemaakt en welke effecten dit heeft op het team, de leerlingen en de leeromgeving. “Voor veel collega’s is het inspirerend om te ervaren hoe anderen het aanpakken. Daarom laten we het graag zien, in al zijn eerlijkheid. Inclusief alle hobbels en valkuilen,” aldus Karlijn.
De activiteiten, ervaringen en resultaten van de scholen worden systematisch verzameld en geanalyseerd. “We willen meer dan losse succesverhalen. We zijn op zoek naar overkoepelende inzichten: wat werkt echt, wat zijn de randvoorwaarden en wat zijn de obstakels die je tegen kunt komen?” legt Anna uit. Die inzichten worden in het najaar van 2025 gepubliceerd. De publicatie met resultaten, werkbare modellen, praktijkvoorbeelden en reflectievragen wordt gedeeld met alle scholen binnen de regio en mogelijk daarbuiten.
Nieuwe realiteit
De kracht van het project zit niet alleen in de opbrengsten, maar ook in de manier van samenwerken. Vanuit Hogeschool Leiden wordt expertise ingebracht, vanuit de schoolbesturen is er bestuurlijke borging en de scholen zelf nemen eigenaarschap over hun ontwikkeling. Voor de meeste deelnemende scholen zal anders organiseren het ‘nieuwe normaal’ worden. Het project helpt hen om de nieuwe werkwijze niet als noodoplossing te zien, maar als een doordachte, visie-gestuurde onderwijsontwikkeling. Anna vat het mooi samen: “We bouwen niet aan een tijdelijke oplossing, maar aan een nieuwe realiteit. En dat kunnen we alleen door samen te werken.”
Geïnteresseerd in de uitkomsten van het onderzoek ‘Goed onderwijs met minder leerkrachten’?
Kijk op de projectpagina’s van Onderwijsregio Haaglanden of Hogeschool Leiden voor de laatste informatie of meld je aan voor de Open Scholendag Goed Onderwijs Met Minder Leerkrachten op 17 september!